De Satakentia is een geslacht uit de Palmenfamilie en kent maar één soort: de Satekentia liukiuensis. De soort komt allen voor op de Japanse subtropische eilanden Ishigaki Jima en Iriomote Jima, die onderdeel zijn van de eilandengroep Liukiu (Ryukyu). De herkomst van de palm komt ook terug in de benaming van de soort: Liukiuensis is latijns en betekent ‘van Liukiu’. De smalle groen-grijs tot bruine stam van een Satakentia is verticaal gestreept en heeft zichtbare sporen (ringen) van afgevallen bladeren. De sierlijke bladeren hebben een korte bladsteel, zijn geveerd en kunnen een lengte van 2,5 tot 3 meter bereiken. Een Satakentia liukiuensis kan 9 tot 10 meter hoog worden.

Standplaats

Om goed te gedijen heeft een Satakentia een zeer lichte en warme leefomgeving nodig. Bij een plek in de volle zon kunnen de bladeren verbranden, zodat de boom het best twee meter van een raam op het zuiden geplaatst wordt, of direct voor een raam op het westen of het oosten. Een standplaats op het noorden is te donker. De Satekentia liukiuensis is een langzame groeier, maar als de aanmaak van nieuwe bladeren helemaal uitblijft, staat de palm te donker.

Water geven

De Satakentia is een matige drinker, maar staat wel graag in een licht vochtige bodem. Geef daarom bij voorkeur kleinere hoeveelheden water per keer en zorg ervoor dat het overtollige water kan weglopen. Zorg hierbij ook voor een goed doorlatend substraat, want de Satakentia is gevoelig voor wortelrot. Als de palm te weinig water krijgt, gaan de bladeren hangen.

Sproeien en temperatuur

Het zeewater rondom de eilanden Ishigaki Jima en Iriomote Jima verdampt en blijft hangen tussen de bosachtige heuvels waar de Satakentia liukiuensis groeit. Dit leidt tot een hoge luchtvochtigheid. Om deze natuurlijke leefomgeving zoveel mogelijk te evenaren, is een regelmatige sproeibeurt noodzakelijk. Sproeien zorgt voor een hoge luchtvochtigheid, bevordert de gezondheid van de palm en beschermt het tegen ongedierte. Sproei het liefst 1 keer per week met regenwater of ontkalkt water om kalkvlekken op de bladeren te voorkomen. De minimale omgevingstemperatuur voor een Satakentia is 16°C. Over maximale temperaturen doet de palm niet zo moeilijk; deze mogen gerust 24-26°C zijn.

Snoeien

Als telg van de Palmenfamilie, maakt ook de Satakentia van bovenaf steeds nieuwe bladeren aan. De onderste bladeren sterven af en zo ontstaat de stam. Bij dit proces verkleuren de onderste oude bladeren eerst bruin en/of geel en zullen uiteindelijk verdorren. Als de bladeren gaan verkleuren vindt er geen herstel meer plaats en kunt u het best de bladeren bij de stam afknippen. Het laten zitten van deze oude bladeren kost de palm veel energie.

Voeding

In de lente- en zomermaanden heeft de Satakentia liukiuensis extra voeding nodig. Naast ondersteuning van de groei, zorgt voeding ook voor intensivering van de groene kleur van de bladeren. Er bestaat speciale palmenvoeding die u hiervoor kunt gebruiken. Op de verpakking van de plantenvoeding staat het aanbevolen aantal voedingsbeurten en de hoeveelheid per keer.