Oorsprong
De Acca sellowiana, ook bekend als de Feijoa of Ananasguave, vindt zijn oorsprong in de hooglanden van Zuid-Brazilië, Uruguay, Paraguay en Noord-Argentinië. De plant werd in de vroege 19e eeuw voor het eerst wetenschappelijke beschreven. De feijoa wordt tegenwoordig wereldwijd gecultiveerd, met name in Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten.

Kenmerken
De Acca sellowiana is een groenblijvende struik of kleine boom die een hoogte kan bereiken van 3 tot 7 meter. De plant produceert eetbare vruchten die op guaves lijken, zowel in texture als in smaak. De eivormige vruchten zijn groen van kleur en hebben een schil met een wasachtige structuur. De bloemen van de plant zijn zeer opvallend, met lange, felrode stampers en roze-witte bloemblaadjes.

Verzorging
De Acca sellowiana is een robuuste plant die goed groeit in een breed scala aan klimaten, van subtropisch tot mediterraan. De plant heeft een voorkeur voor volle zon of halfschaduw en goed doorlatende grond. Het is een vrij trage groeier, maar kan eenmaal gevestigd flink gaan groeien. Eenmaal per jaar, in het late voorjaar, wordt aangeraden te bemesten om een rijke fruitproductie te bevorderen. Water geven is in de zomermaanden noodzakelijk, maar deze plant is tolerant ten opzichte van droogte. Het snoeien van de plant kan na de oogst, in de late herfst of vroege winter.